Eerste dag op IOM

Ik stapte uit mijn bed en liep naar de badkamer op de gang.

Ik waste me en deed intussen mijn kleren aan. Toen ik terug naar de kamer liep was David ook klaar en we liepen samen naar de ontbijtzaal. We kregen een tafel toegewezen en ik wat meer up-class werd aan tafel bediend. Ik had mijn koffie nodig, dus een theepot delen zat er niet in. Intussen liep ik naar de bufffettafel om enkele boterhammen te roosteren en er wat jam op te smeren. Die dag at David nog relatief goed. Na enkele minuten kwam de serveerster met mijn spek met eieren en bonen (had ik dat maar gelaten …) Naspoelen met een vers sinaasappelsapje en we kunnen er weer tegenaan. Ik ging naar de kamer en maakte mijn rugzak klaar.

Voor ik evenwel zou op avontuur gaan, liep ik mee met Denis naar de zaal, zodat ik wist waar die was en al even goeiedag kon zeggen. Zoals gewoonlijk vond David de ingang weer niet en raakten we via de zijingang dan toch in het gebouw. Maar dan waren we er nog niet. De receptionisten weigerden ons door te laten. Toen iemand van de organisatie erbij kwam, mochten we toch door. Ik keek rond in het gebouw en maakte kennis met Julie. Ze kwam eerder kil over en vond het raar dat aangezien ik er nu al was ik toch niet zou meehelpen. Schijnbaar is sightseeing hier een groot ding.

Ik liep de deur uit en zette de wandeling in naar de ferryhaven waar ik in het Welcome Center een buskaart kocht. Ik nam terzelfdertijd ook zo’n handige badgehouder mee met elastiek. Dat kon altijd wel van pas komen.

Dan was het zaak om het treinstation te vinden, want ik wou in stijl beginnen met de stoomtrein. Ergens verscholen in een zijstraat was de ingang tot het station. De poort zat wat gewrongen tussen gebouwen maar het moment dat je door de poort liep was de grandeur van treinreizen weer helemaal terug. Ik keek op het bord wanneer de eerste trein was en “kocht” een kaartje. Ik toonde mijn kaart en kreeg een ticket. Ik had nog een half uur en doodde de tijd door enkele foto’s te maken van de locomotief, de 3de klas wagons (hier geen luxe) en het mooi versierde perron. Tenslotte zocht ik een plaatsje uit in een open rijtuig. Etaleerde mijn rugzak zodat ik overal handig aankon. Ik deed het raam naar beneden en zag hoe steeds meer mensen op de trein stapten. Ik moest mij geen illusies maken, ik zou mijn wagon niet alleen kunnen houden. Er stapte een nogal boertige vader met dochters in de wagon en duwde mijn spullen wat bij elkaar. Enkele minuten later schokte de trein in beweging en we waren vertrokken. We braken zeker geen snelheidsrecords maar al gaouw was het grauw van de stad verdwenen en schoven de groene heuvels voorbij.Toen we stopten aan het station van Port Soderick moest ik gewoon een foto nemen. Dichter bij “Thomas” kon ik niet raken. In Ballasalla bleven wat langer staan om de tegemoetkomende trein te kunnen kruisen. Enkel spoor hé… Daarna pufte de trein verder uiteindelijk tegen de stootblokken te rijden van Port Erin aan de zuidwestelijk puntje. Ik stapte uit, liep een winkel binnen voor een broodje en ging toen verder op de weg naar Land’s end of wat ze hier van maken. Ik werd weggeblazen door een prachtitg zicht. Op een heuvel was een hotel, met hoe kan het ook anders Real Ale. Ik stapte binnen en bestelde me een pint. Ik installeerde me in de pluche en keek uit over de baai. Het was adembenemend en na een gesprek met een andere klant liep ik naar de toog en rekende af. Ik wou die kust wel van dichtbij zien. Ik stapte verder langs de kust zodat ik een mooie vista kreeg op de baai en Port Erin. Na een stuk langs de kust gelopen te hebben, stapte ik terug naar het station en kroop terug in de trein. Deze keer had ik het gezelschap van een groepje Australiërs. Ik vertelde wat ik op het eiland deed en ze keken me verbaasd aan. Ik vermoed dat ze zich laven aan wijn. Het enige wat ze over bier kwijt wilden was dat Fosters overal in de wereld beter smaakt dan in het thuisland. We waren al snel van onderwerp veranderd en voor ik het wist was ik terug in Douglas. Ik vertelde de groep waar het festival doorging maar dat was zinloos leek me.

Terug in de hussle and bustle van de hoofdstad nam ik de bus naar Peel aan de westkust. Na wat drukke straatjes waren al snel terug on the open road, die hier lichtjes bergop gingen. Na een kwartiertje daalden we al terug af richting zee. In Peel stapte ik af aan de halte en liep naar de haven. In vergelijking met Port Erin leek het stadje eerder uitgestorven. Ik wandelde naar het kasteel en nam enkele minuten om het zicht in me op te nemen. De ruïne iets verderop was niet te bezichten. Dus wandelde ik terug naar de bushalte. Ik moest nog een tiental minuutjes wachten alvorens de bus me terug naar Douglas zou brengen.

In Douglas terug aangekomen had ik moeite om de juiste bus te vinden naar de Marina te vinden. Tenslotte ben ik dan maar gaan wandelen. Ik stapte binnen in de zaal en deze keer was het eenvoudiger om via het onthaal te komen. Ik ging naar de Julie om te vragen voor welke taak ik deze avond op de planning stond. Ik werd naar de lobby geleid en daar was ik verantwoordelijk voor de inkomgelden. Ze hadden het opgedeeld in kaart- en cash betalingen. Het merendeel van de tijd hield ik me bezig met het klaarmaken van de startpakketten.

Toen ik wat was ingewerkt liep iedereen naar buiten voor een openingshow. In ware Manx-traditie waren er uiteraard motoren mee gemoeid. Ze deden rondjes op DAX-brommertjes. Het had wel een humoristische noot maar in feite kon het me maar weinig boeien. Niet echt een petrol-head dus.

De verantwoordelijke kwam vragen of ik al gegeten had. Neen, dan sta je beter in de rij want de voorraad van de cateraar is nogal onvoorspelbaar. Ik ging naar het zaaltje en er stond inderdaad een hele rij. Ze hadden helemaal niets meer, dus was het wachten op nieuwe levering en omdat kakelvers werd moest het natuurlijk eerst worden gebakken. Gemakkelijk een half tot een uur vertraging.

Uiteindelijk ben ik aan een pastijtje geraakt en na wat zoeken ook een deftig biertje.

Pitttig detail was dat de kasse recht tegenover de toiletten was opgebouwd. De cash-bar was tegenover de mannen WC, de card-bar was tegenover de vrouwen WC. Nu dat viel dik tegen. Ik heb de tel niet bijgehouden maar ik had toch het gevoel dat er verbazend veel vrouwen over hun theewater waren. Ik kan niet spreken over het mannelijk deel van het klantenbestand. Maar volgens overleveringen is de Isle of Man een rots waaraan alcoholische krampachtig vastklampen. Echt groot is het eiland niet en het aanbod van Manx bieren is niet echt om naar huis te schrijven. Een buitenlands bier drinken kost dan weer extra, dus is een ferryticket mijn inziens goedkoper.

Nadat het festival was gesloten liep ik terug het hotel. In het hotel had David al ziijn spullen uitgestald en alle ruimte, werkelijk alle ruimte was ingenomen. Dus was ik verplicht om uit mijn koffer te leven. Oh ja, who cares.

Ik nam een douche en kroop in mijn bedje.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *