Big Bang

Deze maand wou ik drie vliegen in één klap slaan. Ik had gemerkt dat het TEC-tegoed op mijn MoBIB kaart bijna was vervallen. Daarom vatte ik het plan op om wat te gaan bussen in Wallonië. Ik had nog een voucher liggen voor het voorschot bij een boeking van een herberg, zodat ik tour wat kon verlengen. Helaas waren toen nog alle herbergen gesloten en ik had geen zin om een hotel te boeken voor mij alleen. Er zat dus niets anders op om in één dag mijn tour te doen.

Ik vertrok heel vroeg in de morgen naar Luik, met als gewoonlijk een omweg langs Lichtervelde. Daar stapte ik op de bus naar Bastogne. Dat is een aardig stukje rijden, zo’n 1u30. De tarifering op de TEC-bussen is niet zo doorzichtig door het bestaan van nu 4 meerritten-kaarten: Multi8 (8 Next-ritten), Multi6 (6 Horizon-ritten), Multi4 (4 Horizon+-ritten) en het nieuwe Multiflex (een combinatie). Waardoor de korte en lange ritten een ander ticket vragen. Ik kon nog een aantal Next-ritten doen maar de route Luik-Bastenaken is lange afstand, dus Horizon. Ik vermeed bewust de nieuwe Express-lijnen omdat voor deze nog een ander ticket nodig is. Nu, door het ontwerp van de bus (reisbus) is het onmogelijk om tijdens de Covid-pandemie te valideren. Dus ik moest het niet direct uitleggen. Al was ik wel blij dat ik op mijn bestemming arriveerde. Het begon tamelijk warm te worden op die bus.

Ik stapte van de bus en keek wat rond naar wandelingen die ik kon doen. Ik las de borden bij een weide, waar normaal ezels grazen om te gebruiken in ezellinnenmelk. Ik las het interessante verhaal alleen viel ik niet erg voor het puur natuurverhaal daar de melk een heel proces ondergaat voor het op de markt komt. UHT-behandeling, vriesdrogen, een hele batterij tests en uiteindelijk terug rehydratatie. Echt natuurlijk komt dat niet over …

Uiteindelijk liep ik door de hoofdstraat met niet mis te verstane borden waar het masker verplicht is. Iets waar ze naar mijn mening beter in slagen dan wij hier in het noorden van het land. Simpel is soms beter.

Als ik aan de andere kant van de stad was doemde het grote monument op op een heuvel boven de stad. Ik beklom de lichte helling en weldra stond ik ook in oog met het monument voor The Battle of the Bulge. Ok, het was inderdaad maar een bultje in het landschap. In tegenstelling tot de Menenpoort aan de andere kant van het land, worden de soldaten zelf niet geëerd maar eerder de staten en de betreffende divisies. Ik liep rond het monument dat typisch Amerikaans oogt. Bombastisch en vol lof over “God’s finest country”. Het kapelletje in de kelder kwam daardoor eerder mager over. Het is mogelijk om het monument te beklimmen met een stenen wenteltrap tot je bovenop de ster loopt. Enkele kaarten duiden de situatie in 1944 en hoe de Amerikanen waren ingesloten door de Duitse troepen.

Terug beneden liep ik verder en kwam in het openluchtgedeelte van het museum terecht. Taalpurist die ik ben stelde ik de volgorde van de talen in vraag: Frans, Duits, Engels en tenslotte Nederlands in volgorde. Even later bracht een bord met de sponsors duidelijkheid op de zaak. De tentoonstelling werd gesponsord door de Cultuurraad van het Saarland … vandaar. Dat het Nederlands er überhaupt nog opstond is best bijzonder. Ik ken musea in Brussel die de andere landstaal als onbelangrijk ervaren. Zeker nu ik me in een grensgebied bevond, vind ik het altijd interessant hoe het verhaal wordt verteld. Wel dat moet je zelf maar uitzoeken… Wat me wel opviel was het hoge aantal bezoekers met een Limburgs accent, die zelf het aantal Franstalige wat deden verbleken.

Verderop was een stukje Berlijnse muur nagebouwd met de typische bakkeliet autootjes die zo worden geassocieerd met dat stuk van de geschiedenis. De stukken muur deden op hun beurt weer dienst als canvas voor moderne kunst, die ik maar weinig kon smaken.

Ik verliet de heuvel langs de parking en liep toen terug langs een oude spoorwegbedding. Ik besliste niet door te lopen tot station Bastogne Nord, maar de bus te nemen in Bastogne Sud. Waar ik nog 30 minuutjes moest wachten tot een bus me naar Libramont zou brengen.

De bus, die wel mijn Next-ticketje wou, had me in een klein halfuurtje afgezet op de spoorlijn Brussel-Luxemburg. Ik liep het station in en keek naar het uurbord, toen ging ik terug buiten en keek welke bussen mogelijk waren vanuit Libramont. Mijn oog viel op de bus naar St-Hubert die binnen een goed kwartier zou vertrekken. Ik liep wat rond terwijl het danig druk werd aan het station en ik toch graag, nu zeker, wat afstand bewaar.

De bus reed door talloze dorpen om uiteindelijk door een donker bos uit te komen op het plein bij St-Hubert. Ik belde en stapte uit en keek op mijn kaart. Ik kwam oog in oog te staan met de toch wel uit te kluiten gewassen basiliek met voorplein had het wel wat prestige. Ik liep verder en kwam uiteindelijk uit op een ringweg met een rondpunt. Het rondpunt was bevolkt met het, hoe kan het ook anders, het typische hert van St-Hubert, compleet met mondmasker en al. Zou de geneeskrachtige werking van het dier zijn uitgewerkt na al die jaren?

Toen ik de straat overstak bevond ik me in een stijl stijgende straat die wel aardige vergezichten bood maar na zo’n een kilometer toch wel fameus veel energie vroeg om te bedwingen. Ik nam me voor om de bus die een kwartier later zou terugkeren van zijn route op te wachten aan de halte. Ik wist niet hoe ik me anders de 2 uur had beziggehouden tot de volgende bus.

Ik nam plaats op het bankje en al gauw kwam de bus aanzetten.Terug door dat donkere bos, was ik algauw terug bij af in Libramont. Ik vulde mijn laatste regeltje in en stapte op de trein richting Brussel. Het vertrouwde tafereel deed zich terug voor in Namen, waar de mensen met kluiten, of dat denken ze althans toch, terug de coupe kwamen inpalmen. Intussen heb ik gemerkt dat de nieuwste app van de NMBS bij teveel druk, plots niet meer kan aangeven hoe druk een trein in werkelijkheid is. De druktebarometer ging van “groen” naar “onbekend”. Terwijl laten we eerlijk zijn, het niveau toen al de rode zone begon te naderen. Technologie is leuk maar je moet ze kunnen en willen gebruiken …

In Brussel stapte ik over op de trein richting Oostende en hier was het euvel met de kleurencodes wel in gebruik. Als ik rond me keek, denk ik wel dat de kleur “groen” was een goede benadering was. Het doet me er trouwens aan denken dat ik ook zag hoe een trein met meer dan een uur vertraging aankomend in Brussel werd omgetoverd tot een ander treinnummer die miraculeus slechts 5 minuten vertraging had. It’s in the eye of the beholder.

Uiteindelijk na het verplichte nummertje rond de kerktoren van Lichtervelde, was ik terug thuis. Ik stapte in mijn vertrouwde auto en hiermee sloot ik een reeks uitstappen af die alhoewel een cadeau, allesbehalve een cadeau was voor mijn zenuwen.

Wat ik al wist is nu bevestigd. De trein is niet echt een ontspannen manier van reizen en daar deed deze gesubsidieerde promotie-stunt niets aan, in tegenstellling zelfs. De NMBS is erin geslaagd om elke rit wel een of andere vertraging of andere euvel op te harken langs de weg om nog maar te zwijgen van de ongelofelijke precisie waarmee treinen (niet) op elkaar aansluiten, soms net geen uur tussen.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *