Flirten met de grens

Het was mooi weer, dus dacht ik dat ik nog eens mijn Railpass van stal zou halen. Ik las op de website dat fietsen gratis mee te nemen waren tot eind dit jaar, dus besloot ik om mijn fiets in de trein te laden en de Vennbahn af te fietsen, enkele van de RaVel routes te volgen.

Het oorspronkelijke idee was om naar Coo te sporen, vandaar in noord-oostelijke richting de RAVel 45 te volgen om dan in te haken op de Vennbahn (RAVel 48) die ik terug zou verlaten in Raeren om dan uit te bollen naar Eupen, waar een rechtstreekse trein me terug naar Brugge zou voeren.

Tot daar de theorie… Ik stapte in de trein met bestemming Eupen. Alles verliep goed, tot de trein net voor Luik stil kwam te staan. Ik zag mijn overstaptijd naar de trein naar Coo afnemen tot uiteindelijk de trein 5 minuten later aankwam in het station. Wetende dat de trein naar Coo slechts 1 maal om de 2 uur rijdt, heb ik beslist om gewoon te blijven staan en de route omgekeerd te doen. Ik had echt geen zin om 2 uur te staan koekeloeren in Luik.

De trein kwam aan in Eupen en ik moest even opkijken toen ik Oostends dialect kon ontwaren. Natuurlijk die machinist en conducteur waren gestationeerd in Oostende, logisch. Terwijl ik mijn fiets klaarmaakte voor de rit, mijn GSM-houder op mijn fiets installeren, even wachtend tot OSMAnd was opgestart en wist waar ik was. Mijn muts over mijn hoofd trekken en mijn handschoenen aantrekken want het was best wel koud daar. Ik stelde de aanlooproute in en weldra weerklok Emma of hoe noemt die metalige stem, en gaf me bevelen.

Het begin van de tocht verliep vlot, het was bergaf tot het centrum van Eupen. Het was even goed op de GPS kijken om uit het centrum te raken maar uiteindelijk zag ik het platteland voor me. Ik kwam nu en dan iemand tegen op de weg die de hond uitliet, vriendelijk knikkend. Ja, dit voelde goed.

De wegwijzers waren goed aangebracht, tja die Deutsche grundlichheit. Nu en dan vertikte ik het om Emma te gehoorzamen en volgde liever de pijltjes. Tot ik in Raeren kwam en steeds meer merkte dat de weg naar boven helde. Ik zag op de kaart dat ik er bijna was. Ik moest even slikken toen ik voor een straat stond die 10% stijging aangaf. Ik stond stevig op mijn pedalen toen plots een auto uit een oprit achteruit begon te rijden. Ik wou mijn swung niet opgeven en belde furieus, net op tijd had de chauffeur mij gezien en ik kon links van de straat de auto voorbij puffen en ik was weer op weg.

Ik kwam aan een spoorlijn waar het even plat was. Ik nam mijn waterfles en kwam heel even op adem. Stuurde een fotootje, zette mijn kaart juist en begon toen te peddelen. De weg was zoals verwacht kaarsrecht en had weinig bochten maar ik was me toch een lichte stijging gewaar, niet zo erg als op de aanlooproute maar ik schatte toch zo’n 3 à 4%. Zo nu en dan kwam een koppel electrische fietsen voorbij gestoven. Tja, zo is het natuurlijk gemakkelijk…

Ik zag dat mijn facinatie voor grenzen nog steeds aanwezig is toen ik merkte dat de signalisatie plots van vorm veranderde. Het was niet langer een paal met daar een bord tegenaan geschroefd, maar een paal uit een stuk waar met 4 schroeven een bord tussen was geschroefd. Het zijn misschien details, maar zo wist ik dat we in Duitsland waren. Al was de vette paarse lijn op mijn kaart ook een weggever. Ik fietste verder en was dat nu toeval maar ik vond de natuur er ook beter uitzien. Nu en dan stopte ik even om een foto te nemen. Ik kwam in een dorp terecht met een duidelijke grens, of beter gezegd grenzen.. “Herzlich wilkommen in Belgien” stond op het bord naast een … frituur, kan het nog Belgischer. Met de nodige vlaggen was duidelijk waar je je nu bevond en lijnen op de grond gaven aan dat ik me op een hoekpunt bevond. Een spie België in Duitsland. Ik volgde de pijltjes, stak de weg over en bevond me terug op het spoortracé. Na enkele kilometers vond ik, wat ooit station Lammersdorf was, een kaart. Daarop kon ik aflezen dat het eerste stuk inderdaad een helling was, maar weldra zou ik terug was dalen en dat gaf me hoop. Bij het station was ook een bankje en nam van de gelegenheid gebruik om mijn boterhammen op te eten.

Al bevond ik me officiëel op Belgisch grondgebied, ik merkte er weinig van aan de signalisatie, die netjes de Duitse vorm bleef aannemen. Toen ik in de buurt van Monschau reed en een bord zag staan, om naar het centrum te rijden heb ik even getwijfeld maar uiteindelijk niet gedaan. Dat had 2 redenen: het reizen naar andere landen was toen sterk ontraden en mijn kaartmateriaal reikte tot de Belgische grens. De bondsstaat Nordrhein-Westfalen waartoe Monschau behoort, en dus ook het kaartmateriaal, is erg groot en ik had geen zin om mijn data daaraan te geven, al had ik wel goede 4G ontvangst. Dus reed ik dapper verder, al keek ik af en toe wel eens opzij om een glimp op te vangen van het schilderachtige dorpje. I’ll be back…

Iets verderop reed ik uit de langgerekte enclave, die zich nog even van zijjn mooiste kant toonde toen de route over een brug voerde me trakteerde op prachtig vergezichten, de borden wisselden terug naar herkenbaar Belgisch. Pal op de grens was een stuk spoortracé behouden dat werd gebruikt om te railfietsen. Als ik die vehikels zag was ik blij dat ik met mijn 2 wielen wel vooruit raakte, want met die monsters had ik er zeker geen beweging in gekregen. De waterkraan om de locomotieven van water te voorzien was behouden en stond fier naast de sporen. Het fietspad kronkelde nu eens links en dan eens rechts van de sporen, tot het pad afweek en in een heide een lus deed om aan te sluiten met een route in de Hoge Venen. De weg draaide terug naar het tracé en ik zag dat het stukje sporen intussen verder was opengebroken.

Ik reed verder en op mijn kaart was te zien dat ik ergens deze route moest verlaten om westwaarts te keren. Al bevond ik me nog steeds in de Oostkantons toch vond ik dat de namen van sommige dorpjes niet echt Duits klonken, al was de signalisatie dat zeker wel. Ik kwam aan het knooppunt en boog af en volgde voortaan Ravel 45, recht een bos in. Ik volgde de route en zag op mijn rechtkant een stapel stenen met een bord erbij. Ik stopte en las wat er op dat bord stond. Ik bevond me blijkbaar aan de oude grenspaal, waar dus tot 1920 de grens liep tussen Duitsland en België. Dat ik me hierna niet langer in de Oostkantons bevond was héél snel duidelijk toen niet het minste spoor van de taal van Goethe kon ontwaren. Iedereen sprak Frans en de borden waren koppig eentalig Frans. Terwijl dat een kleine kwartiertje eerder netjes bilanguel was en ik geregeld Duits en Nederlands hoorde (die Nederlanders zitten ook overal).

Het pad klom iets naar boven en ik zag het begin van Stavelot. De bedding behield zijn hoogte, maar de omgeving daalde steeds meer zodat het dal met Stavelot zich steeds lager bevond. Het fietspad kronkelde door de stad en er was nu en en dan wel een fietsverbinding met de stad gemaakt maar die was behoorlijk stijl, even een bezoekje sloot ik dus uit.

Even verderop was een tunnel waar met bewegingssensors de verlichting aanknipperde. Het was een lang stuk dus maar best ook. Ik reed verder en zag de masten van een spoorlijn steeds dichterbij komen. Nu, ik bevond me ook op een spoorlijn, maar deze was opgebroken, het was dan ook logisch dat ergens een wissel zou zijn die dit stuk minder rendabel spoor zou verbinden met het bestaande spoornet. Ik vervolgde mijn weg en kwam in het dorpje Trois-Ponts terecht. Ik besliste mijn rit hier al af te breken en de 5 km niet verder te fietsen langs de spoorlijn naar Coo. De bijna 100 km op de teller had volstaan. Ik keek op mijn kaart waar het station zich bevond en reed die kant op. Ik zag dat ik nog een goed uur moest wachten op mijn trein. Dus keek ik wat rond, controleerde mijn TEC-kaart. Er waren wel bankjes op het perron maar ik had geen zin om meer dan een uur door een mondmasker te moeten ademen. Dus wandelde ik een stukje terug in de straat en zette me op de stoep met mijn boek, waar de bussen draaiden.

Ik zag nog iemand op het perron staan met een fiets en vroeg me af of dat wel allemaal in dat treintje zou passen. Hopende dat de conducteur niet zou beslissen om fietsen te weigeren. De trein zat goed vol en na wat puzzelen kreeg ik mijn fiets in het gangpad terwijl ik toch kon zitten. Toen waren al 4 fietsen op de trein: 2 modderige mountainbikes (je kon je de vraag stellen waarom ze de grootste brokken er niet afhaalden voor ze op de trein stapten), die fiets van die vrouw die net opstapte en de mijne. Terwijl er maar plaats is voor 2 fietsen op de regionale trein, net naast de toiletten. De conducteur keek bedenkelijk maar het alternatief was om mensen van de trein te zetten en 2 uur te laten wachten. Enkele stations verder kwamen er nog fietsen op de trein. Had dat toilet daar niet gezeten dan was het mogelijk geweest om de fietsen naast elkaar te zetten, de gang was daar een stuk breder, maar dan had het toilet niet meer toegankelijk geweest. Ik deed mijn best om mijn stuur zo te plaatsen dat de conducteur er, min of meer, gemakkelijk langs kon. Toen we uiteindelijk in Luik aankwamen was het totaal al op 7 fietsen.

In Luik was de overstap nipt en besliste dus niet op de lift te wachten en hief mijn fiets de trap af en terug op bij het juiste spoor. Ik liep door tot het einde van het perron omdat ik zo hoopte dat er daar het meeste plaats zo zijn. De deur ging niet open en een beetje ge-agiteerd liep ik een stukje terug en schoof aan bij een andere deur. Daar stond al een fiets in het middenpad en toen ik probeerde om de binnendeur te openen gaf ook die geen krimp. De conducteur die in de buurt was zei dat die “kaput” was. Ze hadden de hele coupé dus ontoegankelijk gemaakt. Ik zette mijn fiets zo dat hij stevig stond en niet al te veel in de weg van het toilet, wel kon ik niet anders dan hem tegen die andere fiets te zetten. Ik sloot mijn fiets en ging in de zetel zitten dichtbij mijn fiets. Toen we Leuven naderden vroeg de man over me om mijn fiets te verplaatsen. Ik vroeg waarom en blijkbaar was die andere fiets de zijne. Toen de trein het station van Leuven naderde zag ik op het perron iets surrëels. Het perron stond vol fietsen. Ik telde er met gemak 30. Ik weet in alle eerlijkheid niet hoe ze die allemaal aan boord hebbben gekregen maar blijkbaar lukte het want met 5 minuten vertraging zijn we vertrokken richting Brussel. Terwijl de trein stampvol zat en met het zenuwachtige gedoe rond de Brusselse stations bedaarde het terug toen de trein bijna de helft van zijn lading had ontdaan in Brussel Zuid. Het was nog druk, maar je kon tenminste terug een beetje je benen strekken. In Gent verliet bijna iedereen de trein. Opnieuw een raar beeld om de trein terug leeg te zien na al die heisa. Uiteraard vervolgde de trein zijn route terug via Lichtervelde, dus ik was 20 minuten langer onderweg. Vervelend maar ik had wel terug de rust teruggevonden die ik al meer dan 3 uur aan het zoeken was.

Ik kwam aan in Brugge, zette mijn fiets in de lift, die ik wel moest delen met enkele perfect fitte mensen, waardoor ik mijn fiets terug in een bocht moest wringen om hem in de lift te krijgen. Ik snap niet echt vanwaar die fobie komt bij jongeren om een stuk of 20 trappen te doen. Ik stapte het station uit, stapte op mijn fiets en reed het stukje naar de parking waar ik mijn auto had geparkeerd.

Moe maar tevreden zette ik me eerst even in de auto om tot mezelf te komen. Dan deed ik de koffer open en hief mijn fiets in de auto. Startte de motor en reed naar huis.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *